Op het platteland in Tanzania weten de mensen niet wat dat is: een albino. Als er een albino kind geboren wordt, vinden mensen dat eng. De familie wordt gemeden, de ouders houden hun kind zoveel mogelijk thuis, er ontstaan problemen in de familie zelf of er wordt juist jacht op hen gemaakt. Het hoge aantal mensen met albinisme in Tanzania is te verklaren doordat het in Tanzania niet ongebruikelijk is te trouwen met familieleden, waardoor het recessieve gen vaker tot uiting komt. Een kind van ouders met een donkere huidskleur kan daardoor als albino baby ter wereld komen. Vooral uit Tanzania, waar het aantal albino’s veel groter is dan bijvoorbeeld in Burkina Faso (170.000 in Tanzania, 500 in Burkina Faso), hoor je de verhalen over moordpartijen op albino’s door toverdokters. Traditionele ‘toverdokters’ geloven dat albino’s magische krachten bezitten. Lichaamsdelen van albino’s kunnen je rijk maken, daarom wordt er van benen, haren, handen en bloed drankjes gemaakt, of bedeltjes. Albino’s zijn hun leven niet veilig. Ouders stoppen uit angst, en op aanraden van de Tanzaniaanse politie, hun albinokinderen in speciale kampen. Daar zijn ze immers veiliger dan thuis in het dorp.